Blog: Hoe houd je jongeren bij de club?

Over het belang van een cultuur van diversiteit in club-activiteiten

De vraag waarom jongeren naar een sportclub komen en lid worden is niet eenvoudig te beantwoorden. De deelnamemotieven zijn even divers als de jongeren. Het imago van de sport en de club speelt ongetwijfeld een grote rol. Jongeren willen ‘net als ……..’ succes ervaren, stoer en sterk zijn, mooi bewegen, iets heel goed kunnen, winnen, trots zijn op zichzelf, ergens bij horen, plezier hebben, zelfvertrouwen krijgen enz. enz.

Hoe fijn is het, als je al die ervaringen op kan doen in een prettige omgeving? Deze omgeving bestaat uiteraard allereerst uit de medesporters, veelal leeftijdsgenoten en trainers, coaches, begeleiders, ouders en alle andere mensen die betrokken zijn bij de club. De letterlijk omgeving in de vorm van de zaal, het veld, het clubhuis, de kleedkamers en dergelijke is zeker ook zeer belangrijk om langere tijd aan de club verbonden te blijven. Het sport nu eenmaal veel prettiger als het jouw ‘plekkie’ is waar je wekelijks uren doorbrengt. Als het goed is, is dit niet nieuw en besteed iedereen in de club ruim aandacht aan deze aspecten, waardoor jongeren en jongeren zich veilig en prettig voelen binnen de club. Het is mijn ervaring en stellige overtuiging dat een rijk aanbod van -wat ik zou willen noemen- nevenactiviteiten juist die jongeren bindt aan de club, bij wie succes in welke vorm dan ook wat langer duurt. Jongeren die niet direct stoer en sterk blijken te zijn of mooi kunnen bewegen, jongeren die het niet zo heel goed kunnen of nooit winnen. Het verdient aanbeveling om als club ook te investeren in nevenactiviteiten.

 

Drie soorten nevenactiviteiten

Multisport

Nog steeds zijn veel sportverenigingen zogenaamde mono-sportverenigingen. Je kunt er één sport doen, het kader is daarin gespecialiseerd en de accommodatie is volledig daarop ingericht. Ter ondersteuning van de beoefening van deze ene sport zijn er soms krachthonken en andere beweegfaciliteiten ingericht, maar het gaat om turnen, voetbal, zwemmen, boksen enz. enz. Deze focus bevordert in veel opzichten het niveau van de sporters, maar werkt ook eenzijdigheid in de hand. Niet alleen op het fysieke vlak, maar ook op het sociale en het emotionele vlak.

 

Betrokkenheid

Vooral voor de jongeren bij wie succeservaring wat langer duurt (bv als er geen ruimte is om zelf ontdekkend te leren, alleen de wedstrijdcomponent heel belangrijk is) kan de verveling en frustratie toeslaan. Alleen al om deze reden is het voor iedere sportclub verstandig om een breder aanbod van sport- en bewegingsactiviteiten aan te bieden, bij voorkeur binnen de trainings-/oefenuren. Dit heeft de voorkeur boven een omnisport-aanbod waarbij de sporters voor losse uren ‘mono-sport’ kunnen kiezen, omdat het bredere beweegaanbod dan toch nog verder weg ligt. De voetbaltraining afwisselen met stoei- en gymactiviteiten, niet alleen als grappige warming-up of als leuk eindspelletje, waarom niet? Waarom wèl? Omdat afwisseling voor iedereen leuker is en het dus vooral de kids die mogelijk afhaken bij de club houden. Dat bredere beweegmogelijkheden ook flexibelere en dus ‘betere sporters maakt’, is misschien mooi meegenomen, maar is niet het doel. Het aanbod moet goed gekozen worden want passende bewegingsactiviteiten bedenken en aanbieden is niet eenvoudig, zeker als het buiten de eigen voorkeurssport van de trainer is. Een daartoe opgeleide ‘gymleraar’/bewegingsonderwijzer is natuurlijk het best toegerust voor een dergelijk breder aanbod, zeker als hij zijn specialisme heeft in specifieke sport die de club vooral aanbiedt. Dat een dergelijk hoogopgeleid kader voor de meeste verenigingen niet binnen het beschikbare budget voor de breedtesport past is dan ook zeer spijtig. Deze eerste nevenactiviteiten zou ik sportgeoriënteerde nevenactiviteiten willen noemen, omdat gebruik gemaakt wordt van beweegactiviteiten die aan de (gereglementeerde wedstrijd) sport ontleend zijn. Dit komt overeen met factor 14 ‘Type of sport’ van het project keepyoungstersinvolved.eu.

 

Recreatie georiënteerd

De tweede soort nevenactiviteiten is op zich ook best bekend binnen sportclubs, maar wordt minder in verband gebracht met het voorkomen van uitval uit sportverenigingen. Mogelijk wordt dit daarom ook vaak minder gestructureerd aangestuurd door beleid van de clubleiding. Ik zou deze activiteiten recreatiegeoriënteerde nevenactiviteiten willen noemen. Dit hangt samen met factor 3 ‘Relatedness’ van keepyoungstersinvolved.eu. Uit jarenlange ervaring binnen de gymnastiekwereld, zowel uitvoerend als beleidsmatig op zowel plaatselijk als landelijk niveau durf ik met een gerust hart te stellen dat door dit type nevenactiviteiten heel veel jongeren bij de club blijven. Het gaat bij dit type nevenactiviteiten om een enorm potentieel aan mogelijke activiteiten die de deelnemers doen om het met elkaar al doende goed te hebben.

 

Kwaliteit

Bij -opnieuw!- goed gekozen en goed georganiseerde activiteiten die dus aansluiten bij de belevingswereld van de jongeren zullen zij nog meer het gevoel hebben dat de club iets voor hen betekent. Afhankelijk van leeftijd, omgeving, plaatselijke jeugdcultuur en dergelijke kan het gaan om filmpje kijken, droppings, videogamecompetitie, geocatchingtochten, musicalproducties, wateractiviteiten, enzovoorts. Het succes van de traditionele zomerkampen van sportbonden is voor een (groot) deel te danken aan de recreatiegeoriënteerde nevenactiviteiten! Verenigingen die dit type activiteiten gestructureerd aanbieden en beleidsmatig en facilitair ondersteunen, hebben goud in hun handen. Er is ruime ervaring binnen sportbonden met het ondersteunen van kadervorming juist ook voor dit type activiteiten.

 

Realiteit

Helaas lijkt dit op plaatselijk niveau lang niet altijd voldoende prioriteit te krijgen ‘omdat de sport zelf natuurlijk belangrijker is’. Bestuurders die dit soort uitspraken doen, zouden er goed aan doen om te onderzoeken wat precies de doelstelling van de club is. Als het gaat om het faciliteren van life-time sportbeoefening door de leden van de club, zou het kunnen zijn dat bovenstaande uitspraak heroverwogen moet worden.

Als deze recreatie georiënteerde activiteiten door de jongeren zelf georganiseerd worden is de extra effectief. Ze raken nog meer betrokken bij de vereniging en weten waarschijnlijk het best wat aantrekkelijk is voor hun leeftijdsgenoten. Eén van de mogelijkheden om het organisatietalent van jongeren vorm te geven is het programma Ik ben P.A.

 

Ik ben P.A.

P.A. staat voor professional assistent. Deze Good Practice is ontwikkeld door Special Heroes Nederland (zie www.specialheroes.nl) en richt zich op de wat oudere jongeren (14 – 19 jaar). Uitgangspunt is de overtuiging dat ieder jongere talenten heeft en recht heeft op een betekenisvolle plek binnen de sportclub. Iedereen mag en kan deel uitmaken van de club! Soms ligt deze actieve participatie niet direct op het gebied van het sporten zelf, maar meer op ondersteunde assistent-functies binnen de club als organisatie. Veelal in samenwerking met een plaatselijke of regionale onderwijsinstelling bereidt het programma Ik ben P.A. jongeren voor op een plek binnen de club waar zij tot hun recht kunnen komen. Iedere vereniging heeft hierin iets te bieden. Of het nu gaat om een assistent voor de trainer, de horeca in de clubkantine, de groenvoorziening van het terrein, materiaalbeheer, media of wat dan ook.

 

 

Het belang voor de club is duidelijk: vele handen maken licht werk en jongeren die anders mogelijk vertrekken blijven aangehaakt. Het belang voor de jongeren is groot. Iets belangrijks doen voor de club versterkt het zelfvertrouwen omdat ze hun energie en creatieve ideeën kunnen inzetten en daarmee lef en talent kunnen tonen. Dit levert waardevolle ervaringen op die ook later zowel binnen de sport als daarbuiten zeker van pas komen! Het programma ‘Ik ben P.A.’ van Special Heroes richt zich met name op leerlingen uit het speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. Je hebt als bestuurder of commissielid niet veel fantasie nodig om de kansen voor alle jongeren te zien en het gaat zeker niet alleen om leden van de club die niet meer de uitdaging in het sporten zelf zien.

 

KidMove

Houd de jongeren bij een sportclub! Dat is waar het Europese project KidMove over gaat, omdat het van groot belang is dat jongeren blijven bewegen en verbonden blijven aan een club en daarin plezier, empowerment en een veilig sportklimaat ervaren. Dat geldt overigens ook voor volwassenen. Zie voor meer publicaties en video’s www.kidmove.eu

 


 

Auteurs

Franceline

Franceline van de Geer, Special Heroes Nederland

Franceline is coordinator van het programma Sport Heroes en heeft uitgebreide ervaring met het betrokken houden van kinderen en jongeren in de sport door hun specifieke talenten te benutten.

 

Paul

Paul Verschuur, Hogeschool Windesheim

Paul is LO-docent en psychomotorisch therapeut. Als opleider en supervisor aan hogeschool Windesheim begeleidt hij studenten nog beter af te stemmen om mensen die speciale aandacht nodig hebben.

Naar boven