Doelmikspel

Deelnemers
2 tot 12 personen
Leeftijd
8 jaar of ouder
Sport
Hockey
Tijdsduur
15 min

Klaarzetten

  • 1/3 zaal (minimaal 8 m. x 12 m.) 
  • 8 kinderen: 4 tweetallen
  • 4 velden (voor elk tweetal 1 speelveld)

materiaal per speelveld

  • veldgrootte: 2 m. x 12 m.
  • 2 hockeysticks
  • 1 hockeybal
  • 2 strepen als mikplekken (links naast de doeltjes)
  • 4 blokken (of pilonnen) voor 2 doeltjes (1 m. breed)

Opdracht

De mikker probeert de bal vanaf het mikpunt in het doel van de ander te pushen. De ontvanger (ander van het duo) mag de bal pas achter het doel stoppen.

Regels

regels mikker

  • leg de bal op de mikplek, pak de hockeystick, zet de stick tegen de bal en duw (zacht slaan) daarna de bal naar het doel aan de overkant (pushen)
  • houd de hockeystick met 2 handen vast
  • als de bal door het doel gaat, heb je een punt verdiend
  • daarna ga je achter je eigen doel staan om de bal die je medespeler heeft gespeeld tegen te houden

regel ontvanger

  • je mag de bal pas achter het doel met je hockeystick tegenhouden

speelregels

  • na het ontvangen van de bal wordt de ontvanger de nieuwe mikker
  • einde wedstrijd: als 1 speler 3 punten heeft gescoord

wisselregel

  • als 1 speler gewonnen heeft dan draaien de spelers aan de linkerkant 1 plek door en spelen ze een nieuwe wedstrijd tegen een andere speler

Tips

Wat zie je? Wat doe je
Loopt 't de bal rolt te vaak in een ander veldje elk veldje afbakenen met omgekeerde banken, rekstokken of 10 m. (dik) trektouw
het wisselen kost veel tijd of is (nog) te ingewikkeld het tweetal blijft tegen elkaar spelen en telt de punten door
pas op het teken van de begeleider (bijv. na 5 minuten) wisselen
het tweetal krijgt vaak ruzie over de punten drietallen maken en dan is 1 kind de scheidsrechter
na drie keer wisselen is er nog tijd over nieuwe tweetallen maken met een speler tegen wie je nog niet gespeeld hebt
Lukt 't de meeste spelers scoren niet 3 uit 5 pogingen het speeldveld verkleinen (inkorten) door de doelen dichter bij elkaar te zetten
de doelen vergroten/verbreden, bijv.1,5 meter
uitleg geven over de greep, één hand laag aan de stick (hantering)
aanwijzing geven om zachter te slaan en goed te kijken naar het doel, voordat je slaat
laat ze de bal wegduwen (pushen) i.p.v. wegslaan (en de bal nawijzen)
kind houdt de stick onhandig vast, waardoor de bal de verkeerde kant op gaat uitleggen dat je rechterhand de stick laag vast moet pakken en links hoog (schouderbreedte)
de speler scoort geregeld 3 uit de 5 pogingen (alleen) het doel bij de tegenspeler verkleinen/versmallen
de mikplek verder naar achteren leggen (afstand tot het doel vergroten)
proberen de bal met een hoger tempo weg te spelen
Leeft 't de kinderen vinden de activiteit naar drie keer wisselen saai worden wedstrijdelement toevoegen:de winnaar verdient een lintje
de samenwerking stimuleren: Welk tweetal in 5 minuten de meeste doelpunten kan maken
  • De hantering van de stick draagt bij aan het bereiken van het succes: raken van het doel. Het vasthouden van de stick met beide handen is namelijk nodig om de bal te kunnen pushen en de veiligheid te kunnen waarborgen (stick mag niet boven de knieën komen). Maak dit veelzijdige belang duidelijk aan de kinderen.

Tips en trics om kinderen met een verstandelijke beperking en/of zeer moeilijk lerend (cluster 3) nog beter tot hun recht te laten komen bij deze sportactiviteit

  1. Het is raar om achter je doel te moeten wachten. Zet blokjes tegen een muur en probeer te scoren door te pushen.
  2. In plaats van in een doel te spelen de kinderen de bal naar elkaar over laten spelen.
  3. Maak verschil in de grootte van de doelen.
  4. Maak de afstand tot de mikplaats groter of kleiner.

Tips en trics om kinderen met een lichamelijke beperking, in een (handbewogen) rolstoel en/of met een chronische ziekte (cluster 3) nog beter tot hun recht te laten komen bij deze sportactiviteit

  1. Tip voor kinderen in een handbewogen rolstoel. Zet de rolstoel op de rem en iets schuin zetten t.o.v. het doel, als het niet lukt om de bal in de juiste richting te pushen.

Tips en trics om kinderen met een gedragsmatige problematiek (cluster 4) nog beter tot hun recht te laten komen bij deze sportactiviteit

  1. Kies voor 4 velden (voor elk tweetal 1 speelveld) met verschillende afstanden.
  2. Kies voor vaste tweetallen en geef het tweetal een zelfde kleur lintje, zodat duidelijk is wie bij wie hoort.
  3. Soms werkt het ‘rustiger’ als de mikker 5x achter elkaar mag proberen te scoren en dan pas te wisselen van functie (mikker-ontvanger). Dus niet ‘over en weer’ spelen.
  4. Tip voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben.  Neem een paar passen aanloop en push dan om te scoren.

Tips en trics om kinderen met een visuele beperking (cluster 1) zijn nog beter tot hun recht te laten komen bij deze sportactiviteit

  1. Gebruik een muur om het veld aan één kant te begrenzen, zodat de bal makkelijker in het veld blijft (slechtziend).
  2. Gebruik een gatenbal die een goed contrast geeft met de vloer en prop een lint stof in de bal zodat hij niet meer stuitert (slechtziend).
  3. Plaats het goaltje zo dat er een contrasterende lijn loodrecht door het midden van het goaltje loopt (deze lijn dient als gidslijn) (slechtziend).
  4. Zorg dat het veld aan beide zijden begrensd wordt door een muur, omgekeerde banken of hockeybalken (blind).
  5. Gebruik een gatenbal met belletjes erin of een showdownbal (blind).
  6. Gebruik een lange ijshockeystick zodat je de bal makkelijker kunt tegenhouden als je hem bijna plat op de grond drukt (blind).
  7. Gebruik geen goaltjes, maar zet knotsen op de achterlijn neer die je om moet pushen, zodat je bij een score de knotsen hoort vallen (blind).
Download leskaart
Naar boven