Drop-out binnen de sportclub voorkomen

Auteur: Cor Niks, docent psychomotorische therapie aan de opleiding Psychomotorische Therapie aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle , publicatie in vakblad KVLO, maart 2020

 

Alleen sporten is niet genoeg!

Bijna elke sportvereniging in zowel Nederland als in andere Europese landen weet hoe moeilijk het is om jongeren tussen de 11 en 15 jaar binnen de vereniging te houden. Jongeren hebben namelijk veel opties en “taken” om hun vrije tijd door te brengen. Denk aan de overgang naar een andere school, gamen op de computer, meer tijd met vrienden willen doorbrengen en klusjes doen om geld te verdienen.

Moeten we dit als feit aannemen en het maar accepteren? Of zijn er mogelijkheden om de jongere toch zo te binden dat hij lid blijft en wellicht zich nog wat extra gaat inzetten voor de vereniging?

Vanuit het Erasmus + Sport-programma van de Europese Unie zijn er diverse projecten gestart om uitval van jongeren te voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn het project SportParent (2017-2018) en Keep Youngsters Involved (2017-2019).

Het in 2019 gestarte KidMove project dat loopt tot eind 2020 (www.kidmove.eu) richt ook op deze doelgroep met als doel de uitval binnen sportverenigingen te verminderen. Het pretendeert niet een oplossing te hebben voor het probleem maar kan, net als eerdergenoemde projecten, ondersteunend zijn om de uitval te verminderen. Het project geeft door middel van korte video’s, blogs en artikelen inzichten, tips en achtergrondinformatie om uitval te voorkomen. Een welkome aanvulling op dat wat er al door de andere projecten was ontwikkeld.

In dit artikel gaat het specifiek over de uitdaging om als vereniging meer te zijn dan een plek om te sporten. In de opinie van de KidMove projectleden, ontstaan uit de samenwerking tussen Finse, Oostenrijkse, Tsjechische, Poolse én Nederlandse partners in de sport en het onderwijs (hogescholen/universiteiten), kunnen we jongeren binnen de vereniging houden door anders te kijken naar de rol en taak van een vereniging.

 

Achtergrond

Kenniscentrum Sport & Bewegen definieert de sportvereniging als een ontmoetingsplek, waar leden, ouders, vrijwilligers, supporters en wijkbewoners samenkomen. De sportvereniging biedt daarnaast een structuur waarin gesport kan worden. Door het reguliere, frequente aanbod van sportactiviteiten (trainingen en competitie), maar ook de sociale cohesie binnen trainingsgroepen worden leden aangespoord om deel te blijven nemen. Tot slot is het meestal mogelijk om vrijwilligerswerk te doen. Voor jongeren een mooie en veilige manier om werkervaring op te doen (Aalbers, 2017)[1].

Uit onderzoek bij 526 verenigingen blijkt dat meer dan de helft van de verenigingen pessimistisch is over de toekomst (52%), zij geven aan dat de afname en/of behoud van leden de grootste uitdaging voor de toekomst is. Als oorzaken worden genoemd vergrijzing, individualisering, een afname van de populariteit van de sport en een afname van de bereidheid van deze generatie om vrijwilligerswerk te doen voor de vereniging .

 

Mogelijkheden tot ommekeer?

Opvallend is dat we vaak blijven doen wat we altijd al deden om jongeren “binnen de vereniging te houden”, soms keerde het tij en stopte de terugloop in leden, maar meestal leidt dit niet tot de gewenste stabilisering of toename van het ledenaantal. Met name de doelgroep jongeren in de leeftijd van 11 tot 15 is in onze ogen cruciaal om te behouden binnen de vereniging om de vereniging vitaal te houden.

 

Algemene factoren

Uit het net verschenen rapport “Kansen op sportieve groei” van het Centraal Planbureau (2019) wordt aangegeven dat bij jongeren persoonlijke motieven een sterke rol spelen voor wat betreft het de regelmaat en frequentie van sporten. Zij die frequent sporten hechten vooral veel waarde aan prestaties verbeteren en aan deelnemen aan de competitie; een kenmerk dat ook gerelateerd is aan sporten in verenigingsverband. Wanneer het gaat over de incidentele sporter is er vaker sprake van externe motivatie en is de duurzaamheid om vaker te gaan sporten c.q. om te blijven sporten veel lager. Zij vallen dan ook makkelijker uit.

 

Ook spelen interpersoonlijke kenmerken zoals (vroegere) sportdeelname van ouders en hun opleidingsniveau een belangrijke rol bij het gaan/blijven sporten van jongeren.

Een belangrijke factor is hoe familie- en vriendengroep aankijken tegen het doen van sport. Wanneer zij sport belangrijk vinden, zullen zij eerder sport stimuleren bij de jongere. Opgroeien in een gezin waar sporten de norm is, vergroot dan ook de kans om te gaan sporten (Tiessen-Raaphorst, Woittiez, Vonk, & Pulles, 2019).

 

Het project SportParent geeft tips hoe je als ouders jongeren kunt ondersteunen in het deelnemen aan sportactiviteiten en wat daarin belangrijke doelen zijn. Ze focussen op de onderlinge communicatie, het versterken van de relatie tussen jongere en ouder en zoals ook uit ander onderzoek is gebleken het delen van de passie voor de sport. Tevens noemen zij de win-win situatie voor ouders en jongere wanneer ze betrokken zijn. Denk aan het uitbreiden van de persoonlijke contacten met andere ouders en het met de jongere samen maken van levenslange herinneringen.

 

Sociale factoren

Vanuit KidMove zien we een aantal factoren waar je als coach en vereniging invloed op kunt hebben om de deelname van jongeren binnen de club te activeren.

Als eerste blijkt dat de sociale component een belangrijke factor is om lid te blijven. Je kunt hierbij denken aan het samen sporten in een team, waarbij vriendschappen voor het leven kunnen ontstaan.


Verder kan de derde helft mee spelen in het binden van jonge mensen aan de club, waar sommigen dit als negatief zullen labelen i.v.m. drankgebruik, is dit voor de doelgroep 11-15 jarigen nog geen issue aangezien er geen alcohol geschonken mag worden onder de 18 jaar. Hier ligt dus een uitdaging om het in de kantine zo aantrekkelijk te maken dat, ook zonder het bekende biertje, het gezellig en sfeervol is voor de jongeren. Helpend hierbij kan zijn het plaatsen van een dartbord, kleine kaartspelen, het doen van video-analyses met je team, gezellig nakletsen met het team onder begeleiding van de coach/trainer over de mooie acties in het veld enz.

Met name voor de grootste groep sporters in teamverband is het hebben van vriendschappen binnen de club cruciaal om door te blijven gaan met het sporten binnen hun vereniging.

Het project Keep Youngsters Involved (KYI) benoemd in haar project diverse factoren die dit bevestigen. Factoren die zij bijvoorbeeld noemen zijn verwantschap, waarden, kosten en toegangkelijkheid. Uit hun onderzoek blijkt dus ook dat verwantschap, het opgenomen zijn in een team en onderdeel zijn van een club helpend is om te blijven sporten.

Naast de 4 genoemde factoren zijn er nog 10 andere factoren die onderzocht zijn en waar men een advies over heeft geschreven.

Daarnaast kan zelfontplooiing, ook een factor in het KYI project, één van de elementen zijn die jongeren kan helpen om deel te blijven nemen aan het sporten (Engelenbos, Hulin, Joos, Luts, & Vergauwen, 2015).

 

Vanuit KidMove denken we dat zelfontplooiing in casu leren, in een breder perspectief te plaatsen is dan alleen het accent te leggen op het beter leren bewegen. Het gaat vaak over het ontdekken van de eigen autonomie. Dit kan een belangrijke drive zijn om lid te blijven van een vereniging. Daar mag de jongere zichzelf ontdekken zonder onder direct toezicht te van zijn ouders/opvoeders.
Voorwaarde blijft dat er voldoende uitdagingen moeten zijn tijdens de trainingen en wedstrijden. Wanneer je steeds weer wordt uitgedaagd om beter te worden in je sport of dat je merkt dat je samen met anderen steeds beter gaat samenwerken geeft dit een intrinsieke boost om te blijven sporten. Wanneer er echter te weinig variatie in de oefenstof is, er geen aandacht wordt besteed aan het groepsgevoel van samen beter worden leidt dit tot afvallers in de groep.
 

 

Niet alleen sporten

Het alleen sporten, tijdens de trainingen en wedstrijden, is voor veel jongeren niet genoeg om lid te blijven, zij zijn ook op zoek naar andere uitdagingen en mogelijkheden tot zelfontplooiing. Een vereniging kan de binding stimuleren door allerlei nevenactiviteiten te organiseren, denk aan de bekende filmavond of samen wedstrijd kijken avond. Maar het is ook belangrijk hen te betrekken bij andersoortige activiteiten.

 

Het mogen helpen bij het klaarzetten van het veld, het helpen in organiseren van een “snerttoernooi”, assisteren bij de puppilenteams zijn zo maar wat voorbeelden waarbij jongeren kunnen ondersteunen binnen de vereniging. Dit leidt niet alleen tot meer binding, maar ook tot een verhoging van de eigenwaarde van de jongere. Hij voelt zich gezien, gehoord, voelt dat hij een zinvolle bijdrage levert aan de vereniging en zal zich hierdoor misschien zelfs eerder opnieuw aanmelden voor een andere activiteit. Een belangrijke voorwaarde is dat de jongere niet wordt overvraagd. Uit ervaringen zoals deze te vinden zijn op de site www.verenigingen.nl is te lezen dat veel vrijwilligers wel bereid zijn om kleine overzichtelijke taken te doen maar het moeilijk vinden om zich langere tijd te binden aan grotere taken.

 

Een niet te onderschatten aspect is om jongeren te betrekken bij ‘vraagstukken die binnen de vereniging spelen’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het veranderen van de inrichting van de accommodatie, het maken van een goed trainingsrooster, het vinden van nieuwe sponsoren en hoe om te gaan met agressie op het veld. Het blijkt dat jongeren vaak creatieve oplossingen weten te bedenken die een daadwerkelijk bijdrage leveren aan het oplossen van vraagstukken. Wanneer een bestuur of trainer ze betrekt en zorgt voor ‘ere wie ere toekomt’ kan dit voor veel voldoening zorgen bij een jongere.

 

Een prachtig voorbeeld van het binden van jongeren is door het creëren van Professional Assistent (P.A.) functies binnen de vereniging. Special Heroes heeft speciaal voor de doelgroep jongeren met een beperking een programma voor ontwikkeld. Dit is natuurlijk ook aan te passen voor de reguliere jongere binnen elke vereniging of zelfs school (www.specialheroes.nl).

 

Samenvattend

Om jongeren langdurig aan een vereniging te binden is het geven van goede en verantwoorde trainingen en het spelen in een competitie vaak niet voldoende, zij kunnen door het doen van andersoortige activiteiten en het hebben van (passende) verantwoordelijkheden beter verbonden blijven met de vereniging.
Zowel bestuurders, trainers/coaches en ouders hebben een belangrijke rol in de facilitering van bovenstaand. Gelukkig is er steeds meer toegangkelijke informatie digitaal beschikbaar en ligt hier een taak voor onder meer de verenigingscoördinator, docent LO, gedreven trainer en/of coach om deze kennis toe te passen en te verspreiden onder de bestuurders, begeleiders en ouders zodat we met elkaar de uitval van jongeren kunnen voorkomen.

 


 

Bibliografie

  • Aalbers, M. (2017). Factsheet wat je moet weten over de sportvereniging. Ede: Kenniscentrum Sport.
  • Engelenbos, V., Hulin, M., Joos, S., Luts, E., & Vergauwen, S. (2015). Pitstop, Het onderzoeksrapport. Antwerpen: Verduyckt.
  • Hoeijmakers, R. K. (2019). Hoe zien sportverenigingen hun toekomst? De grootste uitdagingen voor sportclubs. Utrecht: Mulier Instituut.
  • Tiessen-Raaphorst, A., Woittiez, I., Vonk, F., & Pulles, I. (2019). Kansen op sportieve groei. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

 

Websites:

 

 

 

 

 

[1] https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=7728&m=1492694266&action=file.download

Naar boven