Oog voor behoeften en voorkeuren van sportende puber is van cruciaal belang

KidMove helpt trainers met tips om uitval van jongeren terug te dringen

Auteur: Cor Niks, docent psychomotorische therapie aan de opleiding Psychomotorische Therapie aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle , publicatie in vakblad NL Coach, 2019

 

Veel jeugdige sporters haken tussen hun elfde en vijftiende af. KidMove probeert dat te voorkomen. De hamvraag: “Hoe kan een coach/trainer, door het veranderen van zijn eigen gedrag, eraan bijdragen dat jongeren blijven sporten.”

 

Met het project KidMove wordt aandacht gevraagd voor de ondersteuning van trainer/coaches die actief zijn met jeugdsporters van tussen de 11 en 15 jaar. Onderzoek heeft uitgewezen er veel uitval van jongeren uit deze leeftijdscategorie bij sportverenigingen is. Doel van het Erasmus+ project – een samenwerking tussen Finse, Oostenrijkse, Tsjechische, Poolse én Nederlandse partners in de sport en het onderwijs (hogescholen/universiteiten) – is deze uitval te verminderen.

 

KidMove biedt geen pasklare oplossing, maar kan wel ondersteunend zijn. Cor Niks, docent Psychomotorische therapie aan Windesheim, is met zijn collega’s en een aantal studenten drukdoende video’s, blogs en toegankelijke artikelen te produceren. "Om coaches te ondersteunen. We zijn nu bezig met research, het schrijven van artikelen en het maken van diverse aan het artikel gekoppelde video’s over wat KidMove kan betekenen voor trainers/coaches. Het artikel hieronder gaat over ‘de kunst van het binnenhouden’."

Wie na het lezen van het artikel nieuwsgierig is geworden en op zoek is naar meer tips, ondersteunende video’s en artikelen over de coaching van jongeren tussen de 11 en 15 jaar kan op www.kidmove.eu kijken. “De komende maanden zal er steeds meer informatie op verschijnen. Alle landen die betrokken zijn bij het project zullen hun producten gaan publiceren of ernaar verwijzen.’’

 


Ruben

Ruben is lid van een voetbalclub in het oosten van het land, hij is 13,5 jaar en is erg druk met zijn school, vrienden en muziek luisteren. Hij twijfelt al langere tijd over zijn voetbalcarrière. Sinds vorig jaar heeft hij vaak onenigheid met de trainer en coach over zijn inzet. Zijn drukke gedrag in de groep maakt dat er getwijfeld wordt aan zijn motivatie. Ruben zelf ziet dit anders. Hij wil graag voetballen, wil zich honderd procent inzetten maar heeft aangegeven dat de trainingen soms ook wel saai zijn of lang duren. Ook baalt hij ervan dat hij tijdens de trainingen vaak gecorrigeerd wordt op zijn drukke gedrag, terwijl hij gewoon graag veel wil spelen en scoren.

 

Veel trainers en coaches zullen het verhaal van Ruben herkennen, vooral bij kinderen tussen de 11 en 15 jaar. De tijd waarin de pubertijd gaat opspelen, de overgang van basis- naar middelbare school plaatsvindt en waarin vrienden en keuzes van vrienden een belangrijke rol gaan spelen.

 

Wanneer we kijken naar sporters die als ‘drukke’, ongeconcentreerde kinderen worden omschreven, valt vaak op dat niet alleen het kind als oorzaak kan worden aangewezen. De stijl van omgang of didactiek van trainers en coaches speelt ook vaak een rol.

 

In diverse studies wordt gesproken over succesvolle factoren die helpen om jongeren binnen de vereniging te houden. In het onderzoek ‘Time-use and environmental determinants of dropout from organized youth football and tennis’ geven Ineke Deelen, Dick Ettema en Carlijn Kamphuis aan dat de volgende vier factoren van invloed zijn:

  1. Zorg voor voldoende tijdsmomenten om een training te kunnen volgen en waar mogelijk diverse mogelijkheden om aan te sluiten bij wedstrijden.
  2. Stimuleer jongeren om naast hun actieve sportdeelname ook deel te worden van de vereniging door hen vrijwilligerswerk te laten doen en deel te laten nemen aan sociale activiteiten die worden georganiseerd binnen de vereniging.
  3. Heb oog voor de (individuele) behoeften en voorkeuren van de kinderen.
  4. Organiseer buiten de trainingstijden om mogelijkheden om de sport ook te kunnen beoefenen. Dit bijvoorbeeld in parken of op plaatsen dichtbij de woonplek van de kinderen.

 

Gedrag

In het geval van Ruben kunnen we ons afvragen of de trainer/coach zich wel voldoende bewust is van punt 3, het oog hebben voor de (individuele) behoeften en voorkeuren van kinderen.

 

De gedachte is dat je als trainer/coach met name invloed kunt hebben op je eigen gedrag – Auteur Stephen Covey omschreef die ‘cirkel van invloed’ -, waardoor de ander zich ook anders gaat gedragen. De leeftijdsfase waarin Ruben zich bevindt, maakt het echter lastig om invloed te hebben op zijn gedrag, hij is ‘reactief tegen’.

 

Maar wanneer een trainer/coach zijn eigen gedrag verandert, zal dit altijd van invloed zijn op het gedrag van de ander. De Amerikaanse psycholoog Timothy Leary schreef in 1957 over de als zodanig bekend geworden Roos van Leary (The Interpersonal Diagnosis of Personality), waarin bijvoorbeeld werd beschreven dat volgend gedrag leidend gedrag oproept.

 

Gezien de leeftijd van Ruben is het niet verwonderlijk dat hij zich afzet tegen het heersende regime voor wat betreft de begeleiding voor of tijdens een sportactiviteit: ouders die vinden dat je naar de training moet gaan terwijl de jongere nog even een game op de computer wil afmaken. Maar ook tijdens de training dat een trainer/coach alles bepaalt, zoals de vaste trainingstijden, de verplichte (standaard) warming up.

 

Naast deze algemene zaken heeft Ruben ook nog te maken met zijn veranderend lijf, hij kan niet meer volledig vertrouwen op zijn lichaam. Alles is een beetje uit verhouding aan het groeien. De hormonen gaan een rol spelen waardoor er stemmingswisselingen optreden, impulsief gedrag meer op de voorgrond staat dan zorgvuldig nadenken over de acties en de daaropvolgende reacties die hij krijgt. Dit alles maakt dat Ruben start vanuit een ‘nee-positie’ of een ‘ik wil zelf bepalen’-houding.

 

Invloed

Op welke wijze kan een trainer/coach invloed hebben op het gedrag van Ruben om te voorkomen dat hij een drop-out wordt?

 

In de analyse die een coach zou moeten maken van wat hij ziet, ervaart en hoort binnen zijn training zou duidelijk moeten zijn dat Ruben druk gedrag vertoont en moeite heeft met zijn motivatie in de huidige trainingssituatie. Dat hij het bovendien moeilijk vindt om langdurig met één taak bezig te zijn en dat zijn leeftijd invloed heeft op zijn gehele ‘zijn’.

 

Belangrijkste aangrijpingspunt vanuit het KidMove-perspectief is gericht op het relationele aspect binnen de trainingen. Het is van groot belang om samen met Ruben een relatie te creëren die uitgaat van gedragingen die positief zijn. Een trainer/coach kan vooral veel bereiken met jongeren door hen te complimenteren met dat wat goed gaat, zoals omschreven in het boek ‘Positieve psychologie, de toepassingen’ van Frederike Bannink.

 

Wanneer de trainer/coach zich te veel richt op dat wat misgaat of mis kan gaan in een oefening/training kan er een negatieve sfeer ontstaan, die tegenwerkend kan zijn in de participatie van de jongeren in de training. Soms moet je negatief gedrag van Ruben wel afwijzen en aangeven wat je wél van hem verwacht, maar het is vooral belangrijk dat je hem niet als persoon afwijst. In het geval van Ruben is het begrijpelijk dat hij onrustig wordt, aangezien de oefeningen in zijn ogen vaak langdradig zijn, er te weinig spelelement in zit en het te weinig om het schieten op doel gaat.

 

Vaak kunnen de hiervoor geschetste situaties voorkomen worden door een jongere een extra of andere taak te geven in een spel- of oefensituatie. Maar ook het opsplitsen van een oefening in kleine, attractieve delen kan helpen om verveling te voorkomen. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk om veel scoringskansen in te bouwen, wat voor Ruben een belangrijke stimulans kan zijn om te blijven deelnemen.

 

Wachttijd

Een van de grote probleemveroorzakers is de wachttijd voor de start van een oefening. Dit is vooral het geval wanneer de uitleg lang en complex is. Heel bekend binnen de didactiek is het bekende plaatje, praatje en daadje. Wanneer je een goed voorbeeld weet te geven is minder taal nodig en kan een jongen als Ruben snel aan de slag.

 

Verder is het altijd goed om je als trainer bewust te zijn van de leeftijdsgroep waarmee je werkt. In het geval van Ruben is het duidelijk dat ook zijn lichamelijke veranderingen van invloed kunnen zijn op zijn motivatie. Waar hij tot voor kort zonder enige moeite de bal alle kanten kon opsturen, is dat ineens tot een complexe taak verworden. Het lichaamsbesef, -plan en -idee, zoals eind jaren zestig omschreven door Jakob Kugel, bij Ruben is verstoord en wordt daarna pas langzaamaan weer opgebouwd. Negatieve feedback van de trainer/coach over het niet lukken van een fysieke oefening leidt bij Ruben waarschijnlijk tot meer frustratie en onzekerheid.

 

Samenvattend is het voor trainers die te maken krijgen met jongens als Ruben goed om zich bewust te zijn van alle bij de leeftijd horende problemen. Hiervoor geeft KidMove de volgende tips:

  • Verander je eigen gedrag eerst, je zult zien dat de ander hier positief op reageert.
  • Wees bewust van het feit dat een veranderend lichaam de jongere onzeker kan maken.
  • Zoek vooral het positieve in het contact op en complimenteer hem of haar voor dat wat goed gaat.
  • Zorg voor voldoende afwisseling in de oefenvormen en bij een competitiesport is het ook belangrijk dat er succeservaringen kunnen worden opgedaan in bijvoorbeeld het scoren.
  • Zorg dat er naast de normale methodische opbouw in je training ook elementen worden opgenomen die je als extra taak of als bijzondere taak kunt verdelen onder de spelers.
  • Wachttijden zorgen voor veel onrust in een groep. Dit kun je voorkomen door bijvoorbeeld oefeningen op te splitsen in kleinere delen. Maar ook door te werken met oefenvorm stationnetjes.

 

Naar boven