Klaarzetten
- 1/3 zaal (minimaal 8 m. x 12 m.)
- 8 kinderen: 4 tweetallen
- 4 situaties
- elk tweetal: een overspeler en een ontvanger
Materiaal per situatie
- 1 (foam)bal
- 4 pilonnen als 2 standplaatsen
- afstand tussen twee standplaatsen is 6 m.
- 2 hoedjes als poortje
- poortje is 1,5 m. breed en staat in het midden tussen de standplaatsen
Opdracht
Probeer de bal door de poort naar je medespeler te schieten. Probeer de aangespeelde bal te stoppen.
Regels
- als je de bal gestopt hebt en goed stil ligt, dan mag je weer terug schieten
- de bal moet over de grond rollen
- de speler blijft tussen de pilonnen staan
- schiet samen 10 keer over en tel hoe vaak het gelukt is (door het poortje te schieten)
- na 10 keer overpassen, wisselen van medespeler
Tips
| Wat zie je? | Wat doe je |
Loopt 't | het wisselen van tweetallen is lastig | na 3 minuten de kinderen verplicht door laten draaien naar een andere medespeler (vaste volgorde) |
| de bal gaat (te) vaak naar de andere speelvelden | de velden extra afbakenen met banken of ander materiaal |
| | minder veldjes naast elkaar en dan met een wachter spelen |
| | de veldjes minder diep maken |
Lukt 't | het lukt niet om de bal tussen het poortje te spelen | het poortje breder maken door de hoedjes verder uit elkaar te leggen |
| | de afstand tussen de spelers (en standplaatsen) verkleinen |
| | een 'straat' maken naar het poortje door banken op z'n kant te zetten |
| de bal wordt niet goed gestopt | de bal met de handen laten stoppen, als keeper |
| | vragen of de overspeler de bal zachter wil schieten (afstemmen op de ontvanger) |
| bijna iedere poging is raak | het poortje versmallen door de hoedjes dichter bij elkaar te leggen |
| | de afstand tussen de spelers (en standplaatsen) vergroten |
| | de overspeler met het 'verkeerde' been laten schieten |
Leeft 't | de kinderen willen een variatie | wedstrijdelement toevoegen: Als je scoort, verdien je een lintje (leeuwenstaartje). Wie verdient de meeste lintjes in 4 minuten? |
| de kinderen vinden de activiteit saai worden (en gaan andere dingen doen) | wedstrijdelement toevoegen: |
| | Welke tweetal scoort de meeste punten? |
| | Welk tweetal heeft het eerst 5 keer goed overgespeeld? |
| | Welke speler van het tweetal heeft als eerste 5 keer goed door de poort gespeeld? Let op: dit kan ten koste gaan van samenspelen en hard spelen stimuleren. |
- Zorg ervoor dat je niet alleen aandacht besteed aan de speler die passt, maar ook oog hebt voor de speler aan de overkant die de bal moet stoppen/ aannemen. Dat geldt niet alleen voor de kinderen (die moeten samenwerken), maar ook voor de begeleider. Zo leren de kinderen niet alleen gericht(er) schieten, maar ook het aannemen van de bal.
Deze activiteit is zonder verdere aanpassingen geschikt voor kinderen met een verstandelijke beperking en/of zeer moeilijk lerend (cluster 3) (ZML proof!).
- Rol de bal vanuit zitpositie in plaats van schieten, als het niet lukt om met de voet in de juiste richting te spelen.
- Tip voor kinderen in een handbewogen rolstoel. Sla de kleine foambal weg met de ballbouncerstick, als het kind in de rolstoel de bal niet kan schieten.
- Tip voor kinderen in een handbewogen rolstoel. Rol de bal zittend vanuit de rolstoel in plaats van schieten.
- Zet bij de start van het arrangement al 3 afstandstreepjes neer en laat de kinderen ‘opbouwen’ van streepje 1 naar 3 (van korte naar lange afstand).
- Breng het zo dat het ‘door de poortjes schieten’ het doel is.
- Tip voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben. Voeg een wedstrijdelement toe: Als je scoort, verdien je een lintje als tweetal.
- Gebruik grote contrasterende pilonnen in plaats van hoedjes (slechtziend).
- Zet de pilonnen zo neer dat een contrasterende lijn precies door het midden van de goal loopt en gebruik deze lijn als gidslijn (slechtziend).
- Gebruik een bal die een goed contrast geeft met de vloer en overleg welke bal het beste gebruikt kan worden (slechtziend).
- Gebruik een rinkelvoetbal, zodat het kind de bal hoort aankomen (blind).
- Zet twee banken in een V-vorm neer, maak een opening in de punt waar de bal doorheen kan rollen en pas de opening aan, aan het niveau van beide sporters (het kind kan nu horen of de bal de bank wel al dan niet raakt) (blind).
- Maak met behulp van tape en touw (1 meter) een gidsstartlijn, zodat het kind zich kan oriënteren qua richting en startpunt (blind).
- Laat het blinde kind de bal met de handen stoppen i.p.v. met de voeten en evt. de bal laten terugrollen in plaats van terugschieten (blind).